Michaël staat naast de loopband en begeleidt een klant.

Wat is perifeer arterieel vaatlijden?

Bij perifeer arterieel vaatlijden, ook wel bekend als etalagebenen, is sprake van een vernauwing in de slagaders die naar de beenspieren gaan. In rust kunnen de spieren nog van voldoende bloed en dus zuurstof worden voorzien, maar bij inspanning is er een tekort. De spieren vragen dan om meer zuurstof dan de slagader door de vernauwing kan laten. Dit leidt tot krampachtige pijn of een doof gevoel bij inspanning. Deze pijn treedt vaak op in de kuiten, maar kan ook in de bovenbenen of bilspieren optreden. Na rust verdwijnt de pijn. Patiënten proberen de pijn voor anderen te maskeren door bijvoorbeeld stil te staan voor een etalage. Zo krijgen de benen rust en trekt de pijn weg. Daarom wordt de aandoening ook wel etalagebenen genoemd.

De vernauwing in de slagaders wordt veroorzaakt door slagaderverkalking die zich niet beperkt tot de slagaders in de benen. Slagaderverkalking is een langzaam proces van ophoping van bloedplaatjes, bloedcellen en cholesterol in de vaatwand. Hierdoor wordt de vaatwand nauwer en stugger. Door het geleidelijke verloop van slagaderverkalking krijgen de meeste mensen er pas op latere leeftijd last van.

Naar schatting heeft 3% procent van 55-plussers last van deze aandoening en 14% van 70-plussers. Factoren die de kans op perifeer arterieel vaatlijden vergroten en de aandoening sneller doen verergeren zijn roken, hoge bloeddruk, verhoogd cholesterol, te weinig beweging, ongezonde voeding, diabetes en overgewicht. Roken is verreweg de grootste risicofactor. Meer dan 25% van het totale risico kan toegeschreven worden aan roken.

Behandeling van perifeer arterieel vaatlijden door een gespecialiseerde fysio- of oefentherapeut

De behandeling van perifeer arterieel vaatlijden door een gespecialiseerde Chronisch ZorgNet therapeut bestaat uit een traject gesuperviseerde looptherapie met leefstijlbegeleiding, zoals beschreven in de KNGF-richtlijn symptomatisch perifeer arterieel vaatlijden. Dit is een intensief traject van een jaar. Het doel is om de loopafstand te vergroten, gerelateerde gezondheidsrisico’s te verminderen en de kwaliteit van leven te verbeteren. Daarbij wordt rekening gehouden met andere aandoeningen van de patiënt (comorbiditeit) en/of andere beperkingen.

De patiënt wordt in de eerste periode 2 à 3 keer per week behandeld. Daarna neemt de frequentie van behandelingen geleidelijk af tot 1 keer per maand. De patiënt oefent ook thuis zelfstandig met bewegen. Tijdens de sessies met de fysio- of oefentherapeut wordt niet alleen fysiek getraind, maar wordt de patiënt ook begeleid naar een gezondere leefstijl. Een Chronisch ZorgNet therapeut is uitgebreid getraind in motiverende gespreksvoering om deze gedragsverandering effectief te begeleiden.

De patiënt en therapeut bekijken samen hoe voldoende bewegen en een gezondere leefstijl op een prettige manier een plek kunnen krijgen in het dagelijks leven van de patiënt. Zo kan de patiënt ook na het beëindigen van de behandeling de voordelen van de behandeling vasthouden.
Chronisch ZorgNet therapeuten beschikken over het hulpmiddel KomPas om samen beslissen te ondersteunen en zo tot een passende behandeling te komen. KomPas geeft op basis van behandeldata van vergelijkbare patiënten een voorspelling van het te verwachten behandelresultaat.